Rianne leest: ‘L’anno che non caddero le foglie’ van Paola Mastrocola

Begin deze maand las ik een prachtig filosofisch sprookje: L’anno che non caddero le foglie [Het jaar waarin de bladeren niet vielen] van Paola Mastrocola. Dit is het eerste boek dat ik van deze schrijfster heb gelezen, maar zeker niet het laatste.

Paola Mastrocola is lerares Italiaans op het vwo in Turijn en schrijft daarnaast boeken voor kinderen en volwassenen. Ze debuteerde in 2000 met La gallina volante [De vliegende kip], dat drie prijzen heeft gewonnen. En ook de boeken die ze daarna publiceerde, vielen in de prijzen. De verhalen van de Italiaanse schrijfster zijn herkenbaar voor zowel kinderen als volwassenen. Aan de hand van op het oog onbetekenende gebeurtenissen beschrijft ze filosofische gedachtegangen en diepgaande emoties en altijd met een licht komische ondertoon.

In 2016 verschenen bij Ugo Guanda Editore, Milaan.

L’anno che non caddero le foglie

Het is herfst en de bladeren vallen van de bomen, tenminste, dat zouden ze moeten doen, maar ze blijven koppig zitten waar ze zitten. De kleine Federico maakt zich zorgen, want hoe moet hij nou slidings maken zonder bladeren? De tuinman komt zonder werk te zitten en het verlegen eekhoorntje Squirri baalt, want nu kan ze haar grote liefde, Volpo de vos, niet bespieden. Verlegen als ze is, durft ze zich niet te laten zien en bekijkt ze hem van een veilig afstandje. Maar nu zitten de bladeren ervoor en hoort ze hem alleen basketballen. Kan ze genoeg moed verzamelen om op onderzoek uit te gaan?
Er is er één die weet waardoor de bladeren niet vallen: de wind, die overal blaast en alle verhalen kent. Hij weet dat er een liefdesverhaal achter zit.

Op het eerste gezicht lijkt het een luchtig sprookje, maar er zit ook een filosofische kant aan dit verhaal. Paola Mastrocola roept vragen op over geluk, het lot en de noodzaak van natuurwetten. Je leeft intens mee met Squirri, maar ook met Lina, het blaadje dat zich vastklampt aan de liefde. En je vraagt je af: welke gevolgen heeft het als oeroude natuurwetten betwist worden en wanneer voel je je genoodzaakt dat te doen?

Het is een boek voor jong en oud, dat je aan het denken zet en even meeneemt naar een andere wereld, waarin de bladeren niet vallen.

Rianne leest – ‘Il Mangianomi’ van Giovanni De Feo

Zo’n drie jaar geleden beloofde ik in een blogpost dat ik regelmatig mijn favoriete Italiaanse fantasyromans in het zonnetje zou zetten. Eindelijk maak ik die belofte waar!
Ik trap af met het duistere sprookje dat mijn hart heeft gestolen: Il Mangianomi van Giovanni De Feo (Salani Editore, 2010).

“Una caccia spietata in boschi d’incubo. Un horrer fiabesco, un viaggio nel nostro immaginario più oscuro.”

[“Een meedogenloze jacht in nachtmerrieachtige bossen. Een sprookjesachtige horror, een reis door onze donkerste verbeelding.”]

Deze zin was mijn eerste kennismaking met dit boek en het begin van een indrukwekkend leesavontuur. Il Mangianomi (De Nameneter) is het eerste libro di fantascienza van Giovanni De Feo. De in Genova geboren schrijver werkte eerst als scenarioschrijver en als docent op internationale scholen in Amsterdam en Londen. Zijn ervaring als scenarioschrijver werkt hem absoluut niet tegen in dit boek. De veelal duistere scènes zijn meeslepend beschreven en het is vaak net of je zelf in het Ducato di Acquaviva bent.

Namen zijn van levensbelang

Il Mangianomi staat centraal. Het is een ongrijpbaar wezen dat alles op zijn pad van zijn of haar naam ontdoet. Of het nu mensen, dieren, huizen of planten zijn. Als Il Mangianomi langs is geweest, weten ze geen van allen meer wie of wat ze zijn. Het is dan ook niet helemaal toevallig dat namen een belangrijke rol spelen in dit verhaal. Zo is daar Magubalik met zijn drie honden, Maag, Uba en Lik, de Conte (graaf) di Torrespacca, de valk Gringiasangue en de stad Città dei Nomi. (Wat een leuke uitdaging zou het zijn om die namen te vertalen voor een Nederlandse uitgave!) En stuk voor stuk raken ze hun naam kwijt aan Il Mangianomi. Stel je voor hoe het zou zijn om je naam kwijt te raken, want wie ben je zonder je naam? En wat als jij je naam niet kwijt bent, maar als de rest van de wereld jouw naam kwijt is, wat dan?

In dit boek onderzoekt De Feo deze existentiële vragen en dat onderzoek heeft hij in een fascinerend, duister fantasyverhaal gegoten. Al zijn personages heb ik in mijn hart gesloten, zelfs Il Mangianomi, want De Feo weet ook dit monster iets herkenbaars mee te geven.

Dankzij de soepele vertelwijze word je het verhaal ingezogen en groei je samen met Magubalik, de held van het verhaal, van einzelgänger naar held naar uitgestotene die uit moet vogelen wie hij nu eigenlijk is. Het is in feite een bildungsroman met alle ingrediënten van een spannend sprookje: een held, een jonkvrouw die gered moet worden, een schurk, hulp uit onverwachte hoek en dieren met menselijke eigenschappen.

Kortom, het boek is niet alleen een fijn tijdverdrijf, maar ook een reis, een ontdekkingstocht en een onderzoek naar identiteit.